Op 17/09/2024 verzorgt mr. Bart Van Baeveghem een opleiding in verband met het nieuwe goederenrecht aan landmeters. Dit in een organisatie met uitgeverij Die Keure en de  Nederlandstalige Kamer van de Koninklijke Confederatie Landmeters-Experten.

Mr. Bart Van Baeveghem zal tijdens deze studievooravond de stand van zaken m.b.t. het nieuwe BW toelichten met de focus op wat voor gerechtsdeurwaarders belangrijk is.

 

Het nieuwe wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) is ondertussen al even in werking getreden (sinds 1 mei 2019). Een van de hoekstenen van het nieuwe wetboek bestaat uit het realiseren van een vereenvoudiging door een beperking in het aantal vennootschapsvormen. Ondernemingen dienen uiterlijk 31 december 2023 hun statuten te wijzigen conform de vennootschapsvormen voorzien in de nieuwe wetgeving. Met de nakende deadline in zicht, geven we u nog even de belangrijkste informatie op een rijtje.

De overgangsperiode

Concreet bepaalt de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en houdende diverse bepalingen (“de Invoeringswet”) dat de oude ondernemingsvorm moet worden getransformeerd tot één van de nieuwe vormen.

Om dit te realiseren dienen de statuten van de onderneming te worden gewijzigd. Statuten zijn de uitvalsbasis van elke onderneming en omvatten alle spelregels omtrent de werking van een onderneming.

Voor alle ondernemingen die op 1 mei 2019 reeds bestonden werd een overgangsperiode van vier jaar ingeschreven. Deze overgangsperiode kent een einde op 31 december 2023. In concreto, vennootschappen en verenigingen moeten hun statuten in overeenstemming brengen met het nieuwe WVV tegen uiterlijk 1 januari 2024.

Opportuniteiten

Een tijdige statutenwijziging is van belang zodat u de nodige vrijheid heeft om zelf een nieuwe rechtsvorm te kiezen waaronder u uw professionele activiteiten kan verderzetten. U kan hierbij de opportuniteit benutten om bepaalde statutaire regelingen te herzien en zo uw statuten te optimaliseren.

Zo kent een nieuwe BV veel meer flexibiliteit dan de oude BVBA. U kan in de BV verschillende soorten aandelen uitgeven, en dat met een onbeperkt stemrecht. Ook de winstrechten van aandelen kunnen verschillen. U kan daarnaast in de statuten bepalen dat aandelen vrij overdraagbaar zijn. Meer algemeen, kan u ook de bestuurs- en vertegenwoordigingsbevoegdheden wijzigen.

Risico’s bij het stilzitten van vennootschappen

Wacht derhalve niet langer met de aanpassing van de statuten. Een niet tijdige aanpassing kan namelijk negatieve gevolgen hebben. Bepaalde vennootschapsvormen zoals Comm.VA, CVOA, LV en ESV zijn door het nieuwe WVV afgeschaft. Bij het verstrijken van de overgangsperiode worden deze vormen van rechtswege omgezet naar een door de wet aangewezen rechtsvorm. Mogelijk is dit niet wat u wil. Een automatische omzetting kan misschien in uw nadeel zijn.

Tevens, indien u voor 1 januari 2024 de statuten niet heeft aangepast, zijn de leden van het bestuursorgaan persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de schade geleden door de rechtspersoon of door derden ten gevolge van de niet-nakoming van deze verplichting, indien er schade kan worden aangetoond.

Hulp of advies nodig?

De centrale boodschap is dan ook om nu uw statuten te wijzigen indien u dit nog niet heeft gedaan. Op die manier kan u eventuele problemen vermijden. U kan ons uiteraard altijd contacteren voor verdere vragen of advies in verband met een statutenwijziging en de vormvereisten hieromtrent of andere vraagstukken in verband met vennootschappen en verenigingen.

Welke kosten kunt u aanrekenen indien uw klant niet betaalt?

Als uw klant niet betaalt dan zal u hem eerst moeten aanschrijven met de vraag om te betalen. Dit brengt extra kosten met zich mee. In uw algemene voorwaarden kan u opnemen dat hiervoor extra kosten zullen worden aangerekend. Dit is evenwel aan regels gebonden. Wij zetten ze hieronder op een rijtje.

Er mogen geen kosten worden aangerekend aan de consument voor de eerste herinnering bij niet-betaling

Als uw klant niet op tijd betaalt dan zal u hem eerst moeten aanschrijven met de vraag om te betalen.

Deze eerste herinnering dient minstens volgende gegevens te bevatten:

  • Het verschuldigde bedrag en het bedrag van het schadebeding dat zal worden geëist bij niet-betaling binnen een termijn van 14 dagen;
  • De naam en het ondernemingsnummer van uw onderneming;
  • Een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan;
  • De datum waarop deze schuld had moeten worden betaald;
  • De termijn van tenminste 14 dagen rekening houdend met de aanvangstermijn (zie regel 2), waarbinnen de schuld moet worden terugbetaald vooraleer enige kost, intresten of vergoedingen worden aangerekend.

Voor het versturen van deze brief of mail mogen geen kosten worden aangerekend.

Er moet een termijn van 14 dagen worden gerespecteerd

Alvorens u een vergoeding zou kunnen vragen voor kosten wegens laattijdige betaling dient er een termijn te worden gerespecteerd van 14 dagen.

Als u de eerste herinnering per post verstuurt, dan vangt deze termijn van 14 dagen aan vanaf de derde werkdag na verzending van de herinnering aan de consument.

Als u de eerste herinnering verstuurt per mail, dan vangt de termijn van 14 dagen aan op de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering werd verzonden aan de consument.

De bedragen wegens niet betaling zijn beperkt

De bedragen die mogen worden aangerekend na verzending van de eerste herinnering en de wachttermijn van 14 dagen zijn door de wet beperkt.

Enerzijds kunnen er intresten worden aangerekend. Deze mogen evenwel niet meer bedragen dan de referentie-intrestvoet vermeerderd met 8 procentpunten.

Anderzijds kan u een forfaitaire vergoeding vorderen in functie van het verschuldigde bedrag.

Deze bedragen dekken enerzijds de verwijlintresten van de schuld en anderzijds alle kosten voor de minnelijke invordering van de onbetaalde schuld. Elk schadebeding dat andere bedragen bevat is verboden.

Het schadebeding moet opgenomen zijn in uw algemene voorwaarden

Opdat u recht zou hebben op de voormelde bedragen, dient u in uw algemene voorwaarden een schadebeding op te nemen waarin uitdrukkelijk staat dat u gerechtigd bent op intresten en/of een forfaitair bedrag.

Belangrijk is dat u de algemene voorwaarden vóór het sluiten van de overeenkomst bezorgt aan uw klant. Het volstaat niet dat de algemene voorwaarden pas worden meegedeeld bij het versturen van uw factuur.

Hulp of advies nodig?

Heeft u vragen of hulp nodig bij het invorderen van facturen of wilt u uw algemene voorwaarden aanpassen, neem dan gerust contact op met ons kantoor.

De wettelijke bepalingen over eigendom, erfpacht en
opstal werden met ingang van 1 september 2021 met de
invoering van het nieuw goederenrecht grondig hervormd.
Landmeters-experten komen in kader van hun opdrachten
vaak met deze figuren in aanraking. Tijdens deze opleiding
in 2 delen leert men dit praktisch optimaal toe te passen.

Theoretisch gedeelte:
– In dit eerste gedeelte wordt stilgestaan bij de
belangrijkste wijzigingen rond erfpacht en opstal in
het nieuwe goederenrecht. Ook andere nieuwe
bepalingen over afpaling en erfdienstbaarheden die
voor de landmeter relevant zijn, komen aan bod. U
zal merken dat er heel wat is veranderd, maar dat
we nog lange tijd zullen worden geconfronteerd
met de gevolgen van de oude wetgeving.

Praktisch gedeelte: (aan de hand van een aantal uitgewerkte voorbeelden)
– Type plannen in functie van het vestigen van
erfpacht, recht van opstal (volumeperceel),
erfdienstbaarheid en vruchtgebruik, al dan niet
binnen een mede-eigendom.
– Verschillen qua opmaak plannen en eventuele
meerwerk (-kost) naar aanleiding van het gekozen
zakelijk recht

Programma
15.30 u. Onthaal van de deelnemers
16.00 u. Deel 1
17.15 u. Pauze
17.45 u. Deel 2
19.00 u. Einde

Docenten
Bart van Baeveghem, Advocaat Advocatenkantoor Suy & Van Baeveghem
Sven Verheugen, Landmeter-Expert Vennoot bij Teccon

Zie onderstaande link voor meer informatie m.b.t. locatie, inschrijving,.. :
https://synergylaw.be/wp-content/uploads/2023/03/Folder-Erfpacht-en-opstal-op-maat-van-de-landmeter-1.pdf

De compensatieplicht voor overmatige burenhinder vindt zijn oorsprong in de belangrijke cassatierechtspraak van 1960. Enkele decennia en talloze vonnissen en arresten later heeft de evenwichtsleer zich ontwikkeld tot een bijzonder en belangwekkend leerstuk op de grens van het aansprakelijkheidsrecht en het goederenrecht.

Met de wet van 4 februari 2020 heeft de wetgever deze evenwichtsleer wettelijk verankerd in Boek 3 Goederen in de artikelen 3.101 en 3.102 BW. Is deze regeling slechts een copy-paste van de prinicpes die reeds bestonden in toepassing van artikel 544 oud BW? Of slaat de burenhinderleer met de wettelijke formalisering nieuwe wegen in? Hoog tijd voor een actueel overzicht en een boeiend debat.

Want het belang van de burenhinderleer is erg groot. De juridische implicaties en de sociaal-economische impact van het leerstuk overstijgen in ruime mate de traditionele burenrelaties.

Wie vreest voor de financiële gevolgen van de burenhinderleer kan zich daartegen indekken door zijn foutloze aansprakelijkheid te verzekeren.

Het is maar de vraag of de verzekeringswaarborgen waarop we vandaag nog kunnen terugvallen hun toepassing zullen behouden binnen die nieuwe compensatieregeling zoals voorzien in de artikelen 3.101 en 3.102.?

Dit webinar beoogt een beter inzicht te geven in die nieuwe burenhinderleer. Met veel aandacht voor de praktijk en voor concrete vragen uit het publiek zullen de diverse aspecten en praktische gevolgen van de nieuwe evenwichtsleer aan bod komen.

Voor inschrijving en meer informatie: https://www.diekeure.be/nl-be/opleidingen/11308/webinar-bespiegelingen-over-burenhinder-in-het-nieuwe-goederenrecht

Al jaren voeren sommige eigenaars van tweede verblijven een strijd met sommige kustgemeenten omdat zij menen dat de belasting op tweede verblijven hen discrimineert. Hoewel de Gemeente Koksijde in eerste aanleg nog gelijk kreeg, oordeelde het Gentse Hof van Beroep op 13 oktober 2020 dat het huidige belastingreglement van de Gemeente Koksijde wel degelijk strijdig is met het gelijkheidsbeginsel.  Het reglement kan dus niet worden toegepast.  Dat betekent echter niet dat iedereen die de belasting betaalde, ook zomaar zijn geld terugkrijgt. Enkel wie tijdig bezwaar aantekent, kan ontsnappen aan de belasting.  Wie door de Gemeente de belasting aangerekend krijgt, heeft er dus alle belang bij om een goed gemotiveerd bezwaar en/of beroep aan te tekenen.

Het discriminatoir karakter van de tweedeverblijfsbelasting situeert zich in het bijzonder bij gemeenten die aan hun eigen inwoners een zeer goedgunstig fiscaal statuut aanbieden door geen opcentiemen te heffen op de personenbelasting. Het gaat daarbij om de gemeenten Koksijde en Knokke-Heist, die ieder 0% gemeentebelasting aanrekenen op de personenbelasting van hun inwoners maar wel hun uitgaven aan hun tweede verblijvers proberen door te rekenen.  

Mr. Bart Van Baeveghem zal tijdens deze studienamiddag de impact van het nieuw goederenrecht bij burenhinder behandelen en daarnaast zal hij tevens een aantal praktische cases toelichten.